maandag 29 oktober 2007

Nederlandse vertaling van Funeral Blues By W.H Auden

Zet alle klokken stil

Leg de hoorn van de haak

Geef de hond een bot

Zodat hij niet blaft

Geen piano, maar een zachte trom

Breng de kist naar buiten

Zeg tegen de rouwenden: kom

Laat de vliegtuigen de boodschap

Schrijven in het avondrood

Hij is dood

Geef de duiven papieren kragen

Laat de politie zwarte handschoenen dragen

Hij was mijn noorden, mijn zuiden,

Mijn oosten en mijn westen

Mijn werkweek en mijn zondagsrust

Mijn middag, mijn middernacht

Mijn praatje, mijn lied

Ik dacht dat de liefde

Voor eeuwig was

Ik zag het niet

We hebben geen sterren nodig

Die kunnen we doven

Dat geldt ook voor de maan

En de zon daarboven

Weg met de oceaan en de bomen

Want dit kan nooit meer goed komen

woensdag 10 oktober 2007

A perfect physicality

Misschien is het ongehoord om te zeggen. Zoals een ietwat conservatieve Jos zou zeggen: ‘Dat doen ballerina’s niet.’ , wanneer mijn vriendinnen en ik er een sport van maken om lucht te laten passeren op welke wijze ons bevallige lichaam zich dan ook denkt te moeten bevrijden. Ja ja, een scheet of een boer al dan niet gepaard met een roemruchte odeur die het geheel complementeert. Voor eenieder die denkt dat dit teveel informatie is, jammer dan. Ook ballerina’s, aanstaande moeders, wat zeg ik, vrouwen all over maken zich er schuldig aan. Wees blij voor dit onschuldige vermaak, avondjes waarin er lichamelijke symfonieën worden beoefend zijn echt leuker dan schaapachtig geblaat over sneaker vs. heels, hoe je haar te laten knippen, die hele lelijke foto van Beyoncé zonder make up in de Cosmo en bla bla.

Om eerlijk te zijn hebben wij die avondjes nooit gehad, dat onbeduidende geouwehoer is time lost, to never get back. Oneindig wijs dus voor een 4 tal bij tijd en wijle 100% little women. Dat we zo’n avond tussen de burps and farts, om het luchtig te houden (no pun intended), wel oeverloos lullen over mannen, is gewoon een force of nature (of Venus), a force to be reckoned with. We willen het niet, we nemen het ons voor niet te doen en voelen ons schuldig dat we weer in die trein zijn gestapt. Het gaat vanzelf.

Mannen, wie zijn ze; leuk, lief, slim, ambitieus, creatief, daadkrachtig, praktisch, knap (hoofd), lekker (lijf) of al het voorgaande met daarbij onmogelijk, onbegrijpelijk en onbereikbaar. Mannen, wat zijn ze voor je; het object van je affectie, je ouwe jongens krentenbrood maatje, die platonische vriend met wie je het misschien dan ooit in een ver verleden hebt gedaan, je belbuddy voor als je bed te groot blijkt of de goeierd die je altijd al als broer wilde hebben. Mannen, wat kun je ermee doen; uhm seksen natuurlijk, dat bepaalde inzicht verkrijgen (over mannen) wat met je vriendinnen niet lukte, stoere misschien zelfs wel gevaarlijke dingen zoals abseilen en natuurlijk sparren (zelf in te vullen betekenis). Mannen, het plezier en de frustraties die ze je geven. Soms een gesprek van extatische euforie en soms gewoon een dieptriest tranendal.

Vooral wat je met een man kan doen is een onderwerp dat goed over de tong gaat. Om onszelf dan maar meteen voor de grabbel te gooien. We hebben het dan voornamelijk over seks op zo’n avondje. Ik en mijn vriendinnetjes met mij zijn recent niet uit gaan abseilen als je begrijpt wat ik bedoel. De gezochte inzichten zijn tot op heden nog niet verkregen en sparren, heeft dat eigenlijk ook niet met seks te maken?

Seks dus. Ik kan nu eigenlijk alleen maar verder voor mezelf spreken en laat daarbij alle bloemlezingen achterwege. Ik noem het beestje bij zijn naam.

Het is misschien dus ongehoord om te zeggen, maar ik houd van seks. Ik houd ervan dat hij zegt dat er niets anders te doen is dan het bezichtigen van mijn lichaam. Ik sputter dan wat tegen, wil zogenaamd toch iets productiefs doen op zaterdagmiddag maar geef me al snel gewonnen.

*De seks tussen hem en mij is geweldig. Waarschijnlijk omdat ik een onbewuste ondertoon bespeur dat dit eindig is maar wat zijn we geil. Ik kan niet van hem afblijven, altijd en overal voel ik me seksueel geladen. Heerlijk zoals hij achter me komt staan aan de bar of de kassa, zijn stijve lul tussen mijn billen duwend. We weten van gekkigheid niet wat we moeten doen. Grenzeloosheid is een sleutelwoord. Ik wil de blinddoek en de riemen om mijn polsen, bindt me maar vast en een beetje pijn is vereist. Blauwe plekken, een beet in mijn schouder, dubbelgevouwen of uitgestrekt, binnen of buiten, maakt niet uit waar en een rollenspel hier en daar.

Hij doet niet voor me onder, wat ik wil kan ik krijgen en ach wat foto en film materiaal is best leuk om opvolgende sessies in te luiden. Foto’s van mijn borsten, van mijn billen en mijn kutje ertussenin, van mij als ik hem pijp, van mij op mijn knietjes als ik achterom kijk terwijl hij me ongenadig hard neukt. Foto’s van slechts zijn ogen die tussen mijn benen opkijken, van zijn lul als hij bij me binnen wil komen, van mijn voeten in zijn nek terwijl hij op z’n lip bijt als hij klaarkomt.

De seks is verslavend lekker. Hij en ik, dat is totaalneuken, coïtus mechanica, linies die in en uit elkaar schuiven als een geoliede machine. Even ruikt niets zo lekker als onze seks, zijn zweet en jizz op mijn huid… Wat een goddelijke chemie.

En dan de anatomie, elk bochtje, elk plooitje van mijn binnenste klopt met elke ader, elke verdikking en kromming van zijn stijve pik. Hij zit als gegoten. We passen te goed.

Ik kom niet eens altijd klaar, doen alsof hoort erbij omdat de man er nou eenmaal zo’n big deal van maakt terwijl voor mij de stotende daad zelf in een 5 tal variabelen meer dan genoeg pleasure is. Hoewel de bereikte orgasmen wel van een illegale Chinese duizendklapper kwaliteit zijn. Damn, there is only so much a girl can take…

Onophoudelijk hoerig geil word ik van hem. Als hij slaapt duik ik onder de lakens om hem wakker te maken, bring it on some more pretty please with a cherry on top. De zondag wordt vast ook veelbelovend en de maandag, dinsdag…

Ik mag hopen dat iedereen deze perfect physicality beleeft met iemand. Het mag duidelijk zijn dat dit niet aan alle bedpartners is besteedt. Niet iedereen zit als gegoten en in mijn beleving kan dat ook alleen, als ik behalve zijn lijf en moves ook zijn hersens mind blowing geil vind. Elkaar leuk, lief en al wat meer vinden is belangrijk want ik geloof niet in easy fixes en short encounters maar laten we wel wezen dat de seks er niet minder beduidend om is. Men is geneigd daar enigszins beschaamd over te doen, something to keep behind closed doors. Have sex whenever, wherever and talk about it! Mijn inziens kan great sex alleen uitgelegd worden, voor zover mogelijk, als de beleefdheden achterwege worden gelaten. Dus excuus voor hen die uit hun bubble zijn geklapt. I truly am straight up female (tomboy dagen daargelaten) ondanks de scheten en boeren als voorbeeld van wat een good girl nooit zou doen als prelude voor mijn onvrouwelijke vrijpostigheid. Ik wilde alleen maar zeggen;

‘I love sex, dirty, nasty, throbbing, ongoing sex!’

*Vanaf hier vrij ‘gewrampeld’ uit De Weduwnaar van Kluun.

Hedendaags sprookje

Ze was een jonge vrouw maar meer een meisje om te zien. Zoals altijd was ze verloren in dans maar deze keer werd ze zich bewust van een man achter haar. Hij stond in de schaduw van de muren. Nauwelijks zichtbaar totdat de blauwe rook oploste en een rood as kegeltje zijn aanwezigheid verried. Zijn rechterhand gevouwen om de revers van een zwart velours jasje.

De tijd stond stil en versnelde tegelijkertijd. Het geluid van conversatie, muziek en klinkende glazen, alles verstomde behalve één zuivere toon. Een heldere noot van synesthesie trillend in de lucht tussen hen om neer te komen als een regen van kleuren. Alles was opgehouden te bestaan, zij danste haar dans en hij staarde zijn blik.

Meteen en oneindig veel later verlieten zij de tot beelden verworden mensen om nergens naartoe te gaan. Er waren geen woorden nodig om niets te zeggen en een reden zou nooit bestaan. Hij praatte met zijn handen en zij luisterde met haar lichaam.

Stompe brede vingers met afgescheurde nagels bespeelden de piano. Zijn spel was zacht, hijzelf egoïstisch maar haar lippen trilden om meer. Hij liet zijn handen over haar lijf gaan, hetzelfde spel alleen een ander instrument. Zij wist niet dat hij zijn vingerafdrukken op haar achterliet als doorschijnende littekens.

Elke keer wilde zij meer en trok hem naar zich toe, duwde hem weg, om zich daarna altijd over te geven. Ze wilde zijn handen voor altijd op haar voelen. Zijn adem in haar hals. En steeds nam hij stukjes van haar weg, voedde zich aan haar met elke aanraking zonder te weten dat hij honger had.

Lange trage kussen, grove seks, vertwijfelde glimlachen, ondersteboven schaterlachend, zijn greep, haar beet, zijn zweet op haar huid en haar warme tranen op het kussen. Haar angst, zijn reserves, haar woede, zijn onverschilligheid, haar droefenis en zijn glorie. Zij danste voor hem en hij keek terwijl hij alleen muziek hoorde.

Het duurde een zomer, een gestolen kwartiertje, anderhalf uur, 3 uur, een jaar van ontmoetingen, twee weken, nog een zomer, drie maanden, drie maanden af en aan, twee en een half uur, twee en een halve minuut, een avond, een nacht, veel woorden niets gezegd.

Zij werd langzaam kleiner, haar huid werd mist en haar haren een nevel maar alles was goed zo lang hij de gele vlekjes in haar ogen zag. En hoewel bij hem zijn vaak net zo voelde als wanneer ze danste, danste ze nog zelden omdat zijn muziek haar overstemde. Met een passie die ze bewonderde maar vreesde maakte hij van die ene zuivere toon een symfonie. Hij zag niets meer, ook niet de gele vlekjes in haar ogen of de wolken die erin verschenen. En zij, zij kon hem uiteindelijk niet horen.

Onbegrip, verwaarlozing of een opgedroogde waterput maar meer nog een begin dat nooit was begonnen om de juiste redenen of nooit had moeten beginnen.

Zij had een hartverscheurend verdriet. Het geluid van conversatie, muziek en klinkende glazen was terug om beschuldigend hol te klinken. Ze zou zich nooit meer verliezen in dans, elke beweging was doordacht en zou haar bloed niet meer verwarmen.

En de man, de man zou blijven spelen, rennend over de ivoren toetsen, steeds verder. Totdat hij misschien zichzelf zou vinden, opgebrand als een rood as kegeltje om op te lossen in blauwe rook. Opgegaan in de schaduw van de muren, opgegaan in zwart, het zwart van zijn velours jasje. Opgegaan in niets, geheel transparant.

Later, een nieuwe avond en een andere kleur. Zij stond rustig met de muziek om haar heen en werd zich bewust van een man achter haar. Vanuit het licht liep hij op haar af. ‘Ik zag je ooit dansen en heb de hele nacht naar je gekeken. Toen ineens was je verdwenen en ik heb naar je gezocht. Nu zie ik je weer, al een tijdje, deinend op de muziek met je blik diffuus. Ik zou je graag weer zien dansen… Of nee, wil je met me dansen?’

You can leave your hat on

Er is een foto van mij gemaakt in een veld met hoge hoeden zo ver als je kon zien. Zwarte hoge hoeden met een satijnen band. Zo’n hoed die hoort bij een pince nez, en een ebbenhouten wandelstok met een monogram gegraveerd in een zilveren knop.

Een hoed van een goochelaar opgehouden met een stralende lach door zijn assistente. Het publiek verrast door een wit konijn, ellenlange zijden sjaaltjes in de kleuren van de regenboog, een kaartendek; harten aas als troef. Elke avond een andere truc, de illusie van magie. Een hoed van een goochelaar met witte handschoenen gekleed in jacquet.

Een hoed achteloos achtergelaten voor de spiegel naast een poederdoos. Even daarvoor droeg een hedendaagse courtisane deze nog speels en onzeker en ietwat uit het lood. Haar donkere haar glanzend eronder, een lok in charleston golven verborg gedeeltelijk haar gezicht. De man van het uur vond haar blik verleidelijk, zo steels vanonder haar wimpers. Maar haar verborgen oog was triest, er welde een traan op want zij kan één enkele traan huilen. Het maakte niet uit, er begon een verhaal als alle andere in haar boudoir.

Dezelfde hoed maar toch een andere. De hoed van een zwerver die slaapt onder bruggen. Zijn mooie zwarte hoge hoed, gekoesterd als het meest waardevolle bezit, zijn enige bezit. En elke dag om vier uur komt hij in het café waar de waard al een glas cognac voor hem heeft klaargezet. Op zijn plek, het hoekje waar de toog afbuigt, vertelt hij zijn geschiedenis zoals hij deed de dag ervoor en weer zal doen de volgende dag. De hoed het bewijs van betere tijden en altijd in schril contrast met de gaten in zijn schoenen.

Een hoed voor aan amazone met een gitzwart paard, een hoed voor in de verkleeddoos van kinderen. Een hoed gevonden op zolder in een ovale hoedendoos, vingers laten hun afdruk achter in het stof op het deksel. Een hoed met een gescheurde voering, nieuwsgierig naar een roerig verleden. Zoveel mensen, verhalen, voor elk een hoed.

Er is een foto van mij gemaakt in een veld met hoge hoeden zo ver als je kon zien. Ik weet welke foto. Weet precies wat erop staat. Soms is het een mooie foto en soms zou ik er iets anders op willen zien. Ken jij deze foto van mij? Ben ik de gedistingeerde edelman, de goochelaar of zijn assistente, het droeve meisje dat wordt begeerd, de zwerver die stilstaat in de tijd of de amazone met haar paard. Vertel me over de foto, hebben wij dezelfde gezien?

Bittersweet playfight

Aan kinderverhalen ontleend, het verhaal voor volwassenen is altijd grimmiger. Rupsje nooit genoeg wordt een vlinder. Zwarte vlinder, zwarte spin, zwarte weduwe, zwarte weduwespin, de Mégane.

Gevoelloos pokeren, berekenend zonder garanties. Take no prisoners. Dus zonder plezier maar gretig prik ik hem. Starre blik, gemene trek om mijn mond en ik zie zijn verwarring. Is dit spel, houdt zij me voor de gek, maakt ze me belachelijk. Ik lach en ik bijt hem, leg zijn handen op mij. Ik krijg het voordeel van de twijfel want hij is voorspellend zwak voor illusies.

He wants to feel my tongue en ik sla hem met vlakke hand. Ik draai me om. Hij is boos. Zijn onderarm om mijn hals, nu bijt hij mij in mijn schouder, zachtjes. Verplaatst zijn arm, langzaam, zijn hand nu op mijn keel en hij draait me terug. Ik sla hem weer. Toneelspel, grote ogen maar ik ben niet verwilderd. As if the power has shifted. Dat duivelse lachje heeft hij van mij afgekeken.

De druk is groter en ik krijg het benauwd. Hij heeft mijn polsen vast boven mijn hoofd met zijn andere hand. Mijn borst gaat op en neer, pareltjes zweet. Hit me. Maar dat durft hij niet. Nog steeds die twijfel, “playfight of ga ik te ver?” Ik beledig hem, weer die waas over mijn ogen. Dan kust hij me hard, dwingt zijn tong in mijn mond en hij bijt als eerste. Ik proef ijzer.

Ineens kan ik weer vrij ademen want hij scheurt mijn hemdje en rukt de bandjes van mijn bh omlaag. Hij heeft twee handen nodig, laat ook mijn polsen los. Even doe ik niets, dit is te makkelijk. Ik sla hem, probeer weg te komen, hij duwt me hard weer tegen de muur want slaan durft hij nog steeds niet, kneust mijn huid en het kleurt meteen okergeel. I get so turned on en schreeuw ‘Dit is toch wat je wilt, laffe zak.’ Het duurt niet lang en het doet pijn en even voel ik me beter. Ik heb mijn nagels in zijn huid gekrast en hem daarna gekust met het zachte puntje van mijn tong. Hij zegt me nooit te laten gaan nu hij me gevonden heeft.

Als hij slaapt ga ik weg. Ik draag alleen mijn jeans, mijn beha in mijn tas, het gescheurde hemdje laat ik liggen. De voering van mijn jasje op mijn blote huid is koud en buiten regent het eenzame druppels. Ik kijk omhoog naar het openstaande raam. Hoeveel mooie argeloze mannen zijn er nodig om jou uit te wissen?

Het liefste compliment

Iemand zei ooit dat ze het slimste en meest betoverende meisje is die hij kende. Tenger en mooi, hij dacht dat ze van chocolade hield. ‘Soms ruik je zoet, soms ruik je kruidig. Je maakt me bang.’ Vreemd en fantastisch, zacht als bloemblaadjes. Een strookje witte zijde in een woud van zwarte wol, maar niet zo teer als je je zou voorstellen. Ze ís wit en zwart, een fijne draad en grove wol, water zonder rimpeling en broeierig als de zon op verbrande huid.

Eigenlijk was ze beheerst, nuchter en solitair in haar gewoonten en in veel opzichten afstandelijk. ‘Je maakt een stok kaarten compleet; de vrouw voor zowel een heer, een boer en de joker. Elke keer anders en toch hetzelfde maar altijd onverklaarbaar.’


Ik ben wie jij was

Misschien zie jij het anders, of weet je het nog niet. Misschien verander ik. Jezelf tegenkomen en misschien ook wel niet. Ik zie jou, jij mij. Denken we hetzelfde. Hoeveel is teveel. Spijt vermengd met verlangen met afschuw met woede. Een vreemd soort Doppler- effect, een geluid, het suizen van de banden en de sirene van een auto die voorbij jakkert en in de verte verdwijnt. Even klinkt het snel en dichtbij en ineens is het langzaam, vertraagd en verder weg, steeds verder weg. Ik ben er niet meer.